Voedingscentrum

Het Voedingscentrum hoort bij de ‘Stichting Voedingscentrum Nederland’, en deze wordt door de Nederlandse overheid gesubsidieerd. Het Voedingscentrum geeft voorlichting en informatie over voeding en goed en gezond eten en drinken, en doet dit al vanaf 1941. Het Voedingscentrum bestaat uit ongeveer 75 mensen (van diëtist en voedingswetenschapper tot ICT-er), en is gevestigd in Den Haag.In de loop der jaren is het aanbod aan voedingsmiddelen sterk veranderd. Het is groter geworden, overal verkrijgbaar, en productieprocessen veranderen. Hierdoor is goede voorlichting nodig over zowel de gezondheid, voedselveiligheid als duurzaamheid. Op deze manier kan men goede, gezonde en doordachte keuzes maken. Het Voedingscentrum maakt gebruik van verschillende manieren van voorlichting waarbij de ‘schijf van vijf’ de meest bekende is. Deze is gebaseerd op de ‘Richtlijnen Goede Voeding 2015’ van de Gezondheidsraad. Deze cirkelvormige schijf bestaat uit 5 vlakken (als taartpunten verdeeld), en wordt al sinds 1953 gebruikt als voorlichtingsmiddel. De nieuwste herziene versie van deze schijf komt uit 2016.De schijf van vijf geeft vijf groepen aan voedingsmiddelen weer, waaruit elke dag een keuze kan worden gemaakt (per voedingsmiddel). Deze keuzen tezamen kunnen in maaltijden worden verwerkt. Op deze manier wordt er een gezonde, gevarieerde en duurzame dagelijkse voedingsinname samengesteld. Er wordt als advies gegeven minder vlees te eten (al dan niet bewerkt), en vaker noten, eieren en vegetarische producten te kiezen. Tevens voldoende zuivel, veel groente, fruit en granen (bij voorkeur volkoren) te consumeren. De porties dienen klein(er) te zijn, en niet teveel suiker, zout en verzadigd vet te bevatten. Plantaardige keuzes worden dus steeds meer gestimuleerd.Het eerste vak van de schijf van vijf bevat groenten en fruit. Deze dienen bij voorkeur vers te zijn, of (in diepvries- of blikvorm) vrij van toegevoegde suiker. De dagelijkse inname dient 250 gram te zijn. Fruit dient in de vorm van 2 stuks (200 gram) per dag te worden geconsumeerd. Vak 2 bevat smeer- en bereidingsvetten. Deze dienen vloeibaar en (zoveel mogelijk) onverzadigd te zijn zoals plantaardige oliën en zachte margarine. Het derde vak bestaat uit vis, peulvruchten, vlees, ei, noten en zuivel. De (wekelijkse) afwisseling tussen zowel plantaardige als dierlijke producten worden hierbij gestimuleerd. Vak 4 bevat de (bij voorkeur volkoren) brood, graanproducten en aardappelen. Ten slotte het 5e vak waar de dranken onder vallen. Deze dienen zoveel mogelijk suikervrij te zijn waarbij het drinken van water, (zwarte) koffie en thee worden aanbevolen.
Reactie plaatsen