Bloedvaten zijn buisjes waar het bloed doorheen gaat. Het is te zien als één groot transportsysteem van bloed door het lichaam. Dit wordt ook wel de bloedsomloop genoemd, wat wel uit 100.000 kilometer aan bloedvaten bevat. Het dichtste bij het hart zitten de grootste en breedste bloedvaten. Hoe verder hiervandaan, hoe kleiner en fijner het netwerk aan bloedvaten is. Eén groot systeem aan (fijne) vertakkingen in het lichaam.Er bestaan verschillende soorten bloedvaten. De belangrijkste is de aorta, oftewel de lichaamsslagader of ‘hoofdslagader’. Dit is het grootste bloedvat in het lichaam, en is (ook qua doorsnede) te vergelijken met een tuinslang. Er wordt wel 50 centimeter bloed per seconde door deze aorta gestroomd in een rusttoestand. Hiervan uit vinden alle vertakkingen plaats.Slagaders (arteriën) takken rechtstreeks van het hart (en de aorta) af. Zuurstofrijk bloed wordt door slagaders rondgepompt naar organen toe. Dit gebeurt met een krachtige pulsatie vanuit het hart. De enige slagader die zuurstofarm bloed vervoert, is de longslagader die bloed aan de longen levert.Aders (venen) zijn brede bloedvaten en transporteren het bloed van de organen terug naar het hart. Dit (nu) zuurstofarme bloed wordt op een rustiger tempo teruggepompt. Deze aders zijn voorzien van terugslagkleppen welke voorkomen dat het bloed terugstroomt de verkeerde richting op. Dit bloed bevat vooral afvalstoffen en koolstofdioxide.Ten slotte zijn er nog haarvaten (capillairen). Deze fijne bloedvaten zorgen voor de doorbloeding van weefsels, spieren en organen. Zij lopen hier als een minuscuul netwerk doorheen, en geven via de vaatwand de voedingsstoffen en zuurstof af. Eventuele afvalstoffen worden weer opgenomen en teruggevoerd naar het hart.