De vetverbrandingszone is het moment tijdens het sporten/bewegen waarbij het lichaam de vetreserves als voornaamste energiebron gebruikt. Hierbij zou dus meer vet worden verbrand, dan wanneer je je buiten deze zone bevindt. Over het algemeen wordt er bij cardiotrainingen het meeste gebruik gemaakt van deze manier van trainen. Om in deze vetverbrandingszone te komen, dient de hartslag 55-65% van je maximale hartslag te zijn (220-je huidige leeftijd=maximale hartslag). Dus als je in deze hartslagzone zou blijven, zou je meer verbranden, dan wanneer je intensiever (met hogere hartslag) zou sporten. Op deze manier zou het dus relatief makkelijk zijn om vet te verbranden, zonder al te hard te hoeven sporten.
Tijdens het trainen haalt het lichaam de benodigde energie uit vetreserves en uit glycogeen (koolhydraten) vanuit de spieren en lever. Als je aan het trainen bent in de vetverbrandingszone, zou het lichaam meer vet (60%) dan glycogeen (40%) verbranden. Hierdoor zou het sporten op lagere intensiteit positieve effecten op de vetverbranding hebben. Als de hartslag verder zou verhogen, zouden de verhoudingen vet en glycogeen verschuiven. Hoe hoger de intensiteit (en dus de hartslag), hoe meer glycogeen als energiebron wordt verbruikt in plaats van het vet.
Echter, wil het niet zeggen dat deze vetverbrandingszone ook zorgt voor het sneller afvallen in gewicht en/of vetmassa. In deze zone verbrandt men misschien wel het meeste (percentage aan) vetten van het totale aantal verbrandde calorieën, maar dit betekent niet per definitie dat men het meeste lichaamsvet verbrandt. Ook verloopt het verbanden van calorieën relatief langzaam. Tijdens het trainen op een hogere intensiteit worden er meer (en sneller) calorieën verbrand. Hiervan worden er in totaliteit dus ook meer calorieën uit vet verbrand, waardoor ook het afvallen vlotter kan verlopen. Tevens zal de ‘na- verbranding’ (de ‘boost’ voor het metabolisme) hierbij veel hoger liggen dan bij het trainen op de lagere intensiteit. Het trainen in de vetverbrandingszone biedt dus weinig tot geen extra voordelen. Het trainen op een hogere intensiteit zorgt voor veel meer (calorische) verbranding, dus ook van vetten.