Suiker, of sacharose (tafel- of kristalsuiker), is een zoete stof. Deze komt van nature al in voedingsmiddelen voor in verschillende vormen, en behoort tot de (macronutriënt) koolhydraten. Fruit heeft vruchtensuikers (fructose), zuivelproducten bevatten melksuikers (lactose), en suikerbiet en suikerriet bevatten ook veel van deze zoete stof. Zelfs groenten bevatten een (kleine hoeveelheid) suikers. Tevens bevatten granen en aardappels suikerketens, in de vorm van zetmeel. Ze smaken minder zoet, maar worden tijdens onze spijsvertering omgezet in glucose, wat energie en brandstof aan ons lichaam levert. Uit de eerdergenoemde suikerbiet en suikerriet wordt suiker gewonnen. De wortel van de bieten leveren kristalsuiker, en het suikerriet (het sap in de stengel) bieden rietsuiker. Deze vorm van suiker is na de bewerking niet-natuurlijk, en wordt met name als smaakmaker en zoetstof gebruikt in bewerkte producten. Hierbij kun je denken aan snoep, frisdranken, gebak en chocolade. Overige vormen van suiker zijn onder andere honing (gemaakt door bijen). Maar ook de (ahorn) siropen en stroop welke bijvoorbeeld bestaan uit maïszetmeel, aardappelzetmeel of rijstmout.
Suiker kan in producten verschillende doeleinden hebben. Het kan dienen als zoetstof, smaakmaker, maar ook voor de structuur (in bijvoorbeeld koekjes), stabilisator of conserveermiddel (in bijvoorbeeld jam). De koolhydraten die wij binnenkrijgen in de vorm van onze voeding worden vervolgens verwerkt tot glucose. Deze dient als brandstof en energiebron voor ons lichaam. Overigens biedt suiker geen extra positieve of gezonde voedingsstoffen voor het lichaam mee.