Voedingsvezels (ballaststoffen) zijn minuscule deeltjes van de plant welke niet worden verteerd in de dunne darm. Hierdoor komen ze dus volledig intact in de dikke darm aan. Vezels zijn afkomstig uit de celwand van planten. Producten die veel vezels bevatten zijn dus plantaardig, en hierbij kun je denken aan groenten, fruit en volkorenproducten. De dagelijkse aanbevolen hoeveelheid vezels is voor een volwassen man 40 gram, en voor een volwassen vrouw 30 gram. Hiervan wordt 70% van de geconsumeerde vezels in de dunne darm gefermenteerd. Vezels bieden vele gezondheidsvoordelen voor met name onze darmen (en de werking hiervan) en stoelgang.
Vezels zijn onder te verdelen op basis van fermenteerbaarheid/de mate van ‘gisting’. Het fermenteren (of de fermentatie) is het proces waarbij bacteriën een bepaalde stof omzetten tot iets anders, of helemaal afbreken. Vezels die fermenteerbaar zijn, worden in de dikke darm wel afgebroken. Deze vezels dienen als gezonde voedingsbron voor de darmbacteriën. Voeding met deze vezels zijn bijvoorbeeld brood, bonen, bananen, haver, uien en aardappelen. Niet fermenteerbare vezels worden niet door de darm afgebroken. Deze vezels zorgen voor een goede darmwerking en bevorderen de beweeglijkheid (peristaltiek) waardoor de stoelgang kan worden verbeterd. Zij houden namelijk vocht vast in de darmen, waardoor het volume van ontlasting kan worden vergroot. Deze niet fermenteerbare vezels zijn onder andere terug te vinden in appel, kolen en (tarwe)zemelen. Tevens zorgen deze niet fermenteerbare vezels voor een langdurig gevoel van verzadiging. Zij nemen vaak relatief veel vocht op waardoor het volume aan voedsel in de maag en darmen wordt vergroot. Dit zorgt voor een voller gevoel na de maaltijd.